Voormalig wethouder Dan de Kort zal deze koptitel volmondig beamen, echter dat is niet het thema dat ik aan wil slingeren. In een voormalig bestuurlijk leven had ik tweemaandelijks een vergadering in het gebouw van de SER te Den Haag. Meestal nam ik toen de trein. Je kunt nog wat aantekeningen maken, of anders geniet je van het voorbij flitsende landschap. In de Hollandse steden is er weinig landschap te zien. De trein gaat achter de huizen langs en je wordt geconfronteerd met een ratjetoe aan hokjes, hutjes en andere waardevolle rommel. Aan de straatzijde zullen het ongetwijfeld mooie panden zijn geweest, echter vanuit de trein zie je dat niet.
Ben al enkele malen gebeld door bewoners van het City Centrum. Vanuit de Bree, maar het zal voor bewoners Braak, Lei etc ook wel gelden. Mensen kijken vanuit hun balkon tegen de achterzijde van de winkels aan. De voorkant van de winkels zien er prima uit, aan de achterkant zie je opslag van bouwmaterialen, vuilniszakken en meer wat even weg moet. Toen ik daar liep kwam de herinnering aan de trein naar Den Haag weer boven. Ik kan me voorstellen dat de middenstanders even geen raad weten. Maar bedenk; ook de achterzijde hoort bij de uitstraling van je zaak. Bewoners ergeren zich, winkelbezoekers signaleren het.
Loop je tussen de winkels door dan zie je veel kauwgumplekken op de bestrating. Zo nu en dan wat weggegooide schillen. Mensen er staan diverse vuilnisbakken in het winkelgebied. Wat is er mis mee om je kauwgum, mandarijnschilletje of snoeppapier even vast te houden totdat je die vuilnisbak passeert
Gerrit Coppens